Op mijn twaalfde jaar kwam ik voor het eerst in aanraking met theater. Ik was onmiddellijk verkocht. Vanaf dat moment wist ik dat ik actrice wilde worden! Erger nog, het was het énige dat ik wilde worden.
Mijn vrienden en vriendinnen verklaarden me voor gek en vertelden mij dat het moeilijk was om op de Toneelschool te komen. En als het mij al zou lukken was het daarna maar de vraag of je er je boterham mee zou kunnen verdienen!
Toen ik voor de eerste keer toelatingsexamen deed trilden mijn knieën zo erg, dat ik het zelf kon horen en de hele examencommissie het kon zien! Ik werd afgewezen (overigens niet omdat mijn knieën trilden!), met de boodschap het later nog eens te proberen. Het jaar daarop werd ik aangenomen.
De Toneelschool was een totaal ander soort opleiding dan ik had verwacht. In plaats van rondwandelen in mooie kostuums met een pruik op mijn hoofd, bleek het veel spannender te zijn! Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat kregen we bewegingstrainingen (conditietraining, schermen, acrobatiek, soms boksen, dans en mime) zang- en stemtrainingen en verschillende soorten spellessen van acteurs en actrices. We werden gestimuleerd na te denken over onderwerpen als “Waarom wil ik het toneel op? Wat heb ik te vertellen?”
Het sprak voor zich dat ik veel theatervoorstellingen bezocht, theaterstukken las, speltechnieken bestudeerde, teksten analyseerde en leerde. Natuurlijk wilde ik ook weten wat er om me heen in de wereld gebeurde, theater en het leven hebben nu eenmaal veel met elkaar te maken.
Een belangrijke zoektocht voor mij was: hoe kan je je fantasie en je creativiteit de vrije loop laten terwijl je je bewust bent dat er naar je gekeken wordt en tegelijkertijd de essentie van je toneelspel naar je publiek toe zo helder mogelijk overbrengen?
In 1980 richtte ik samen met een groep acteurs een eigen theatergroep, “Toneelgroep 8 oktober” op. We maakten theater voor volwassenen, jongeren en later ook voor kinderen. Ik ontdekte dat de fantasiewereld van kinderen en jongeren mij aansprak en besloot naast het acteren te gaan schrijven en regisseren voor de jeugd. Daardoor ontstond de behoefte mijn publiek beter te leren kennen en dat bracht me op het idee om theaterles te geven aan jongeren.
Na 26 jaar heb ik in december 2015 afscheid genomen als directeur. De amsterdamse jeugdteJAterschool is voor mij geen baan geweest, maar mijn levenswerk. Ik dank hierbij alle betrokkenen vanaf 1989 tot nu voor het mogelijk maken van de AJTS en wens alle betrokkenen van nu een mooie toekomst bij de AJTS! Helemaal los komen van de school zal mij nooit lukken. Ik verlaat na mijn vertrek Amsterdam en verhuis naar Zeeland. Dan krijg ik alle tijd om te genieten van mijn familie, vrienden, de kunsten en de natuur. Maar… tot de kerstvakantie ben ik er nog!”